Merkwaardige macro mineralen

een informatieve rubriek met handstukken uit de collectie van Raymond Dedeyne, door hemzelf becommentarieerd en door Theo Muller van foto’s voorzien  -  voor vragen of suggesties, email mmm@minerant.org
 

GOETHIET na KUTNOHORIET

N’Chwaning II, Kuruman, Kalahari Manganese Fields, Northern Cape, Zuid Afrika





Het gebeurt niet zo vaak dat je kutnohoriet – CaMn2+(CO3)2 - en goethiet – Fe3+O(OH) – schouder aan schouder op eenzelfde matrix ziet, maar op bovenstaand specimen (boven: voorzijde – onder: achterzijde) uit de N’Chwaning II mijn in de Zuid-Afrikaanse KMF (Kalahari Manganese Fields) is dat duidelijk wél het geval. Het is een heel zeldzame pseudomorfose van goethiet na kutnohoriet die bij mijn weten enkel ook nog voorkomt in de Wessels mijn in Hotazel, ook al in de KMF. Tussen haakjes: het is wel degelijk kutnohoriet, niet kutnahoriet - een overigens veel gemaakte spellingsfout; alhoewel het mineraal dan weer genoemd is naar Kutná Hora in Tsjechisch Bohemen – begrijpe wie begrijpen kan! Hoe de kutnohoriet exact is omgezet in de goethiet heb ik nog nooit ergens beschreven gezien: we zullen ons hierna dus moeten tevreden stellen met het feit dat dit type pseudomorfose gewoonweg bestáát, zonder verdere verklaring.

Het bijzondere aan dit specimen van 200 op 125 op 75 mm is dat – in tegenstelling met veel van zijn soortgenoten – de originele kutnohoriet slechts deels is omgezet in goethiet: zo kun je duidelijk zowel de “voor” als de “na” stadia van deze pseudomorfose zien. Zo blijkt duidelijk dat de kutnohoriet uit langgerekte (tot 25 mm), bleekroze kristallen bestaat die aan de uiteinden knotsvormig verdikt zijn. De groenachtige goethiet neemt exact dezelfde vorm aan: duidelijk een pseudomorfose van het verdringingstype.

De correcte identiteit van de twee hoofdbestanddelen kon hier op vrij eenvoudige manier worden aangetoond. Kutnohoriet en mangaanhoudende calciet (de zgn “manganocalciet” vorm) kunnen bedrieglijk op elkaar lijken, maar volgens Cairncross fluoresceert de eerste niet en de tweede wel – tenminste voor wat specimens uit de KMF betreft (ref 1, ref 2). Het ontbreken van fluorescentie op dit specimen wijst hier dus duidelijk op kutnohoriet. Ook de determinatie als goethiet diende te worden geverifieerd, want in extraLapis 43 wordt een gelijkaardige pseudomorfose uit de Wessels mijn opgevoerd als hausmanniet na kutnohoriet (ref 3). Zowel de kleur van de streep (geelbruin tegenover roodbruin voor hausmanniet) als het feit dat een splinter na langdurig verhitten in een vlam magnetisch wordt (wat niet het geval is voor hausmanniet) wijzen hier beide eenduidig in de richting van goethiet.

Afbeeldingen van dit type pseudomorfose vind je veelvuldig in de desbetreffende literatuur, maar dat betekent allesbehalve dat dergelijke specimens gemakkelijk te vinden en/of goedkoop zouden zijn. Integendeel: ze worden zelden aangeboden want ze zijn ooit slechts heel occasioneel en dan nog maar in kleine hoeveelheden gevonden en dat heeft uiteindelijk zijn gevolgen voor de prijs. Ik kocht mijn exemplaar op de beurs van Sainte Marie 2012 uit de liquidatie van een Duitse verzameling als “inesiet met goethiet” (!). Dit type pseudomorfose werd in onze contreien ooit ook nog door Willy Israel aangeboden.

ref 1: “The Kalahari Manganese Field: the adventure continues…” van B Cairncross en N J Beukes – p247 en p361-362
ref 2: “Minerals of South Africa” van B Cairncross en R Dixon – p210
ref 3: ExtraLapis 43 “Pseudomorfosen”, p56
 
alfabetische index